Preek van de leek

Op zondag 8 oktober 2023 mocht ik de Preek van de leek houden in Wassenaar.

Beste gemeente, beste aanwezigen,

Wat bijzonder om hier op deze plek te mogen staan. Als leek, want dat ben ik als het gaat om het christelijk geloof. In het gezin waarin ik opgroeide, hier in dit mooie dorp, speelde geloof nauwelijks een rol. Natuurlijk ook wij vierden Kerst en Pasen. En dan kwamen de christelijke verhalen binnen via de kerstliederen van Herman van Veen en de muziek van de musical Jesus Christ Superstar, waarvan we de langspeelplaten afspeelden op onze platenspeler. Maar de enige activiteit die die mijn ouders verder ontplooiden richting het geloof, was het weren daarvan. Mijn vader -die de eerste acht jaar van zijn leven opgroeide in een zeer religieus dorp in het Noorden van Groningen- had daar vooral een uitgesproken hekel aan elke vorm van dogmatiek aan overgehouden. Hij vond het belangrijk dat de school van zijn kinderen vooral géén religieuze signatuur had.

U begrijpt hoe bijzonder ik het vind dat ik nu hier mag staan om deze preek te houden, waarin ik u meeneem in wat mij maatschappelijk bezighoudt aan de hand van een aantal Bijbelse teksten. Als leek vraag ik u bij voorbaat om enige mildheid als mijn interpretatie van Bijbelse teksten niet strookt met de bij u bekende lezing daarvan. Al begreep ik bij het voorbereiden van deze preek ook al snel waarom bestudering van de Bijbel al eeuwen in beslag neemt en vele vormen kent. Je kan er best wel veel kanten mee op, zeg maar.

Gelukkig maar. Want net als mijn vader heb ik een grote hekel aan dogmatiek. Ik wantrouw mensen die beweren alles zeker te weten en die vinden dat je maar op een manier naar de wereld kan kijken, op hun manier. Maar anders dan mijn vader voel ik geen afkeer van het geloof. Ik kom graag in de kerk als plek van rust, bezinning, samenkomst en viering. Ik was als kind jaloers op mijn Rooms Katholieke vriendinnetje die zondag met haar ouders mee mocht naar de kerk. Leek mij zo gezellig. En ik was nieuwsgierig naar de smaak van die mystieke hostie die volgens mijn vriendinnetje heel lekker was. In de vijfde klas van de basisschool vertelde meneer Westerhout, de directeur van onze openbare basisschool, ons elke maandagochtend een Bijbelverhaal, uit zijn hoofd. Hij was een goede verteller en ik vond het een heerlijk moment in de week. Maar ondanks al die mooie verhalen kwam ik er later achter, toen ik Nederlands ging studeren naast mijn studie Communicatiewetenschap, dat mijn gebrek aan Bijbelkennis nog groot was en een groot gemis bovendien bij de interpretatie van oud Nederlandse teksten. Dat was het moment dat ik me zelf ook meer in Bijbelse verhalen begon te verdiepen, via de schitterende hertaling van dominee ter Linden in zijn ‘Het verhaal gaat’.

En ik begon daarmee ook de waarde in te zien van religie als fundament om je leven op te bouwen: Het helpt om universele verhalen en gezamenlijke waarden te hebben om op te kunnen terugvallen als het leven tegenzit, als je de dingen niet goed begrijpt, als je het grotere geheel wil kunnen doorgronden. Of om met elkaar het gesprek te voeren over zaken die schuren. Om betekenis te geven aan de grote complexiteit in onze levens en de relatie tot elkaar. Als sociaal democraat begrijp ik de waarde van het hebben van een groter ideaal maar al te goed. Het belang van waarden waarop je kan terugvallen, die houvast en richting geven.

Al kom ik in de Bijbel ook verhalen tegen waarbij ik moeite heb om te ontdekken welke waarde hiermee nou precies wordt gepredikt. Wat de almachtige ons hiermee wil laten inzien. Soms zijn de verhalen zelfs hardvochtig en wreed, zonder enig mededogen en compassie, lijkt het.

Neem het verhaal van de dienaren in Mattheus 25: vers 14-30, dat zojuist aan het begin van deze dienst werd voorgedragen. Ik ontdekte dit verhaal door het Matteüseffect dat vaak in de sociale wetenschap wordt gebruikt om ongelijkheid te beschrijven. Daarbij verwijzend naar de meedogenloze conclusie van dit verhaal: "Want aan ieder die heeft, zal gegeven worden; maar wie niet heeft, hem zal nog ontnomen worden zelfs wat hij heeft"

Het verhaal van Mattheus is een zogenaamde gelijkenis. Een metafoor die Mattheus gebruikt voor hoe de wereld eruit zal zien als het Koninkrijk van God zal neerdalen. Maar het is ook zeer herkenbaar in het heden. Want is het niet zo dat wij voortdurend om ons heen zien dat diegenen die al veel hebben, ook makkelijk meer krijgen, terwijl diegenen die weinig hebben vaak daar ook nog de schande, stress en wanhoop van moeten dragen? Zien we niet dat de rijken steeds rijker worden en de armen steeds armer. Dat kloven in de samenleving groeien en ongelijkheid toeneemt? Is dit niet precies wat de slachtoffers van het toeslagenschandaal is gebeurd? Ze hadden vaak minder dan een ander en waren daarom afhankelijker van steun van de overheid, van ons. En juist hen werd vervolgens alles genadeloos ontnomen. Soms zelfs tot uithuisplaatsing van hun kinderen aan toe.

Ik ben geboren en getogen in Wassenaar, hier een paar straten verderop, in de Eikensteinlaan. Als ik vertel waar ik ben geboren, kijken mensen vaak verbaasd op. Je ziet ze denken. Maar ze is toch van de PvdA? Zou ze dan niet heel rijk zijn? Ja, vast met een gouden lepel in haar mond geboren. Die heeft het van jongs af aan al meegekregen. Alle kansen van de wereld gehad.

Ja, Wassenaar heeft een reputatie. En dat is ook niet helemaal onbegrijpelijk. Als kind viel het me al op dat Wassenaar in sommige opzichten anders was; Hoe kwam het bijvoorbeeld dat vrijwel alle kinderen uit mijn klas een Havo of VWO advies kregen, terwijl landelijk meer dan de helft van de kinderen op de MAVO zat. Zat het in het water? In de lucht? Waren de kinderen in Wassenaar slimmer dan andere kinderen in het land?

Dat ik me zo jong bewust was van het bijzondere karakter van dit mooie dorp, kwam misschien wel doordat ons gezin wat atypisch was in deze omgeving. Met een lager dan gemiddeld Wassenaars inkomen. Met ouders zonder noemenswaardige opleiding, die met veel geldgebrek waren opgegroeid in de minder welvarende buurten Moerwijk en Escamp in Den Haag. Wij hadden een oude eend en toen die stuk ging een hele tijd geen auto. We droegen meestal tweedehandskleren en gingen nooit op zomervakantie. Het was allemaal echt niet erg, we hadden een fijn gezin, een fijn huis en fijne jeugd hier in Wassenaar. De zomers waren heerlijk als je ze kon doorbrengen aan de Wassenaarse Slag. Maar als tot een minderheid behoort, dan vallen je de verschillen sneller op dan als je tot de meerderheid behoort. Dan denk je minder snel dat iedereen zo is zoals jij.

Mijn oog voor verschil heb ik hier in Wassenaar ontwikkeld en ligt aan de basis van mijn keuze om 13 jaar geleden de politiek in te gaan. Ik zag de ongelijkheid en tegenstellingen in de samenleving steeds verder toenemen en wilde niet aan de zijlijn staan toekijken. In mijn werk als wethouder Onderwijs, Armoedebestrijding en Jeug(zorg) in Amsterdam zie ik dagelijks de meedogenloze werkelijkheid, zoals beschreven door Mattheus. Waar de een onderweg veel steun in de rug krijgt, heeft de ander vooral tegenwind. Waar je uiteindelijk terecht komt blijkt toch ook vaak nog in hoge mate afhankelijk te zijn van de plek waar je wieg heeft gestaan. De scheidslijn in bestaanszekerheid tussen mensen met meer en minder diploma’s wordt steeds dieper. Wie in armoede leeft, gaat gemiddeld zes jaar eerder dood. En leeft 15 jaar in slechtere gezondheid.

Door mijn werk in de politiek leerde ik het veelkoppige monster van ongelijkheid steeds beter kennen en herkennen. Ik zag hoe moeilijk het voor mensen is om mee te doen als ze al bij de start met 3-0 achterstaan. Dat kinderen die met een taalachterstand aan school beginnen, dat nauwelijks nog inlopen. Dat in sommige gezinnen er zelfs te weinig geld is voor ontbijt of lunch, maar dat het op een lege maag moeilijk leren is. Dat het lerarentekort drie keer zo groot is in wijken met meer armoede, waardoor juist díe kinderen minder kans krijgen op goed onderwijs, terwijl goed onderwijs juist de beste weg is uit de armoede. Dat het leven in armoede mensen blootstelt aan permanente mentale stress, waardoor problemen eerder groter dan kleiner worden. Dat stijgende energiekosten vooral een probleem zijn voor mensen met een klein inkomen in sociale huurwoningen, waar het permanent tocht, buiten hun schuld om, omdat de verhuurder nooit heeft geïnvesteerd in isolatie, laat staan zonnepanelen op het dak.

Steeds scherper ging ik zien dat het wel of niet succesvol zijn in onze samenleving voor veel mensen helemaal geen eigen keuze is, of het gevolg van eigen inzet, maar eerder het gevolg van geluk of pech. Grotendeels het gevolg van wat je meekrijgt in je leven, buiten je eigen invloedssfeer om. Als je dat constateert, dan vraagt dat om solidariteit en mededogen. Om ongelijk investeren voor gelijke kansen. Meer voor de mensen die ons het hardste nodig hebben. Meer voor mensen die minder hebben. Toch?

Het lijkt mij helemaal in lijn met Bijbelse waarden als barmhartigheid, gerechtigheid, gelijkwaardigheid en saamhorigheid. Jezus predikt immers liefde en solidariteit met degene die het minder hebben. Tot het laatste schaap aan boord is, zoals Lucas ons voorhoudt. Maar wat moet ik dan toch met dat verhaal van Mattheus?

Dat gaat toch duidelijk over ongelijkheid die groeit. Mattheus vertelt over een man die naar het buitenland gaat en aan zijn dienaren opdraagt om zijn geld te beheren terwijl hij weg is. Aan de eerste dienaar geeft hij vijf talenten, aan de tweede twee en aan de laatste een. Na een tijd komt de man terug en vraagt wat er met zijn geld is gebeurd. De eerste heeft het geld geïnvesteerd en van de vijf talenten er tien gemaakt. De meester prijst en beloond hem. De tweede dienaar heeft ook geïnvesteerd en van de twee talenten er vier gemaakt. Ook hij wordt geprezen en beloond. Maar de derde dienaar heeft het ene talent begraven uit angst dat hij het kwijt zou raken en gestraft zou worden. Hij graaft het talent op en geeft het terug. Maar de meester is hierover zeer ontstemt. Hij noemt hem een slechte, luie slaaf en geeft zijn deel aan de eerste dienaar die al tien talenten heeft. De onnutte knecht wordt buitengeworpen, 'waar men jammert en knarsetandt'.

Ik worstel met dit verhaal. Mijn sympathie gaat uit naar die derde dienaar, die het minste heeft gekregen. Maar juist hij wordt gestraft en hem wordt het weinige wat hij heeft ook nog ontnomen. Wat kan Mattheus hiermee bedoelen? Dat angst een slecht raadgever is? Is het een lofzang op ondernemerschap? Toch zeker geen eerbetoon aan mensen die verstandig beleggen? Er moet een diepere betekenis zijn. Bedoelt Mattheus soms dat we ons maar neer te leggen hebben bij ongelijkheid die er nou eenmaal is? Dat de wereld ongelijk is verdeeld en dat we ons maar tevreden moeten stellen met wat we wel krijgen en daar dan maar het beste van maken?

Is het dan rechtvaardig dat wie bij de start meer meekrijgt ook later meer kansen krijgt?

Moeten mensen die minder hebben maar harder werken? Minder klagen? Zich beter ‘invechten’?

Is solidariteit met hen die minder hebben niet nodig? Mag iedereen zich tevreden koesteren in zijn eigen geluk?

Is het dan niet onrechtvaardig dat steeds meer mensen dakloos zijn omdat huizen onbetaalbaar zijn geworden?

Is het rechtvaardig dat kinderen die veel hulp en bijles krijgen ook betere schooldiploma’s halen en daarmee meer kans op een beter betaalde baan en een langer leven?

Is het logisch dat de kinderen die opgroeien in Wassenaar meer kans op succes in hun leven krijgen dan de kinderen uit Waddinxveen?

Mogen mensen die het geluk hebben gehad bij hun geboorte veel talenten te hebben meegekregen, zich op de borst kloppen voor waar dat ze brengt en dat vieren als hun eigen verdienste?

Is het terecht dat juist zij worden geprezen en geloofd?

Is god niet juist veroordelend over dit soort hoogmoed?

Ik moest daaraan denken toen ik vorig jaar een TikTok filmpje onder ogen kreeg van oud voetballer Ryan Babel. U heeft het misschien ook gezien. Het ging viral. Vraag het anders even aan uw kinderen of kleinkinderen na deze bijeenkomst.

In dit filmpje van 30 seconden laat Babel vol trots zijn nieuwe, blinkende Rolex horloge zien en stelt de kijker de vraag hoe hij deze heeft betaald. Heel simpel legt hij uit: Door te investeren in vastgoed. Hij maakt een simpel rekensommetje in een paar eenvoudige stappen: 1. Koop vastgoed voor 150.000 euro, waarvan je eenderde met eigen vermogen betaalt. 2. Vraag aan je huurders meer dan 10.000 euro per jaar, terwijl je zelf maar 2000 euro rente betaalt. 3. Strijk de winst van ruim 8000 euro per jaar op en herhaal dat geintje dan nog 50x. En zo eindigt hij met een tevreden lach: Nu hebben je huurders betaalt voor je Rolex.

Bij het zien van dit filmpje verdween de sympathie die ik jarenlang voor deze oud-voetballer koesterde als sneeuw voor de zon. Eigenlijk nog niet eens zozeer door de manier waarop hij zijn geld verdient. Daar vind ik wat van, maar het is legaal en hij is zeker niet de enige die dit doet. Wat mij in dit filmpje vooral tegen de borst stuit, is de hooghartigheid waarmee hij aan zijn volgers het beeld meegeeft dat je eigenlijk dom bent als je niet rijk bent. Voor het gemak vergeet hij dat het startkapitaal waarmee hij zijn winst begon te maken, het gevolg is van een zeer uitzonderlijk talent dat maar aan weinigen is gegeven. Natuurlijk, hij heeft hij er hard voor getraind en gewerkt. Maar dat geldt ook voor vele anderen die nooit de top zullen bereiken, gewoon omdat ze minder talent hebben meegekregen. Maar in plaats van dankbaarheid voor zijn uitzonderlijk talent, ziet hij zijn vermogen puur en alleen als zijn eigen verdienste en stelt zichzelf daarmee boven anderen.

Misschien is het wat flauw dat ik Ryan Babel uitlicht, want het wemelt op TikTok van de filmpjes die dit idee van ‘succes is je eigen keuze’, promoten. Onze samenleving is doordrenkt van het idee dat ‘you can make it if you try’. Dus waarom moet ik nou juist deze sympathieke voetballer die zich heeft ontworstelt uit een achtergrond van armoede en achterstand, te kijk zetten tijdens deze preek? Eigenlijk heeft dat maar een reden: Zijn achternaam. Babel.

Babel. Het is de naam van de verdoemde stad die wordt beschreven in Genesis. De stad waarin alleen rijkdom en macht van betekenis waren. De stad die ten onderging aan de hoogmoed van de bewoners. De ondergang van de stad komt uitgebreid ter sprake in het oude testament, in openbaringen, vers 18 en 19. De rijke handelsstad werd in een uur verwoest voor zijn zonden die ‘opgehoopt tot de hemel’ waren. Wat was er precies gebeurd?

De bewoners van Babel wilden dolgraag beroemd worden. Daarom besloten ze een toren te bouwen, zo hoog dat het tot in de hemel zou rijken. Een Joods commentaar vermeldt over de torenbouw: “Wanneer er een mens tijdens het bouwen van die hoge toren viel, dan schonken de anderen daar geen aandacht aan. Maar wanneer er een tichel viel, dan zette ieder zich weeklagend neer en zei: “oi, oi, hoe lang zal het nog duren voor er een nieuwe tichel naar boven is aangekomen?!” Zozeer is de mensheid uit op het veroveren van een naam, op het overheersen van zowel de aarde als de hemel, dat men zichzelf en anderen vergeet en alleen nog het doel, de prestatie geldt. Stenen worden dan belangrijker dan mensen.

Maar God kreeg lucht kreeg van deze hoogmoed en ijdelheid, en strafte de inwoners van Babel door ze allemaal een andere taal te laten spreken, waardoor ze niet meer op dezelfde manier met elkaar konden communiceren. Er ontstond Babylonische spraakverwarring. De mensen raakten verstrikt in onderling onbegrip, waardoor de toren instortte en de stad verloren ging.

Deze straf van God is interessant. Want waarom kiest hij voor zo’n ingewikkelde omweg? Hij had ook gewoon de toren en de stad kunnen verwoesten. Hij is immers almachtig, dus waarom op deze ingewikkelde wijze? Blijkbaar wilde hij met deze straf een extra boodschap meegeven. Was het niet alleen de hoogmoed die hem stoorde, maar ook de eenzijdigheid van de taal en visie die in Babel gewoon was. Het dominante denken dat alleen geld, status en macht er toe doen, zonder ruimte voor andere talenten, andere geluiden, andere stemmen.

Dat is dus wat er gebeurt met een samenleving die alleen nog maar op zoek is naar eigen gewin en eigen belang en waar medemenselijkheid verdwijnt: Het leidt tot polarisatie en onderling onbegrip, waardoor onze samenleving ten onder gaat.

Terug naar Mattheus. Hoe kunnen we in dit licht het verhaal van de dienaren begrijpen?

Want gaat het in dit verhaal niet ook over het vermeerderen van bezit voor eigen gewin? Ik sprak er uitgebreid over met jullie predikant, Esther de Pauw. En zij gaf mij het inzicht: Ook ik leed hier aan de eenzijdige blik die mijn beoordelingsvermogen vernauwde. De dominante blik van geld, macht en status. Ik had het begrip talent heel letterlijk opgevat, zoals in de tijd van Jezus gold: een zilveren betaalmiddel met grote financiële waarde. Doorgerekend naar deze tijd was een talent wel 525000 euro waard, las ik. De dienaar met vijf talenten die er tien van had weten te maken was dus multimiljonair geworden, dacht ik.

Maar ging het verhaal van Mattheus wel om geld? Wat nou als het hier om heel andere talenten ging. Misschien niet eens de meest gewaardeerde talenten in onze samenleving, zoals goed kunnen leren of uitblinken in sport, maar talenten als mededogen, zorgzaamheid, empathie, vriendelijkheid en hartelijkheid, Als je het verhaal zo leest, dan kantelt de betekenis van de vertelling volledig.

Dan zijn het de mensen met het vermogen om lief te hebben die rijk zijn en steeds rijker worden, en mensen die zich alleen maar op zichzelf richten, hun bezit voor zichzelf houden en in de grond stoppen, diegenen die uiteindelijk verliezen.

En is dit niet wat we ook voortdurend terugzien in onze samenleving. Als ik in Amsterdam langsga bij de voedselbank, dan treft het me keer op keer dat het vaak oud klanten van de voedselbank zijn die daar de boel runnen. Zij hebben geleerd om te delen, om zich in te zetten voor een ander, om niet bij voorbaat te oordelen. Ze zetten zich onbaatzuchtig in voor een ander, terwijl ze vaak zelf nog hun hoofd boven water moeten zien te houden.

En zien we niet tegelijk dat het vaak juist degenen zijn met veel bezit die hun vermogen om te delen niet benutten, maar het angstvallig voor zichzelf houden?

Is dit misschien wat Mattheus bedoelt, dat je je rijkdom niet in de grond mag stoppen, voor jezelf mag houden, maar dat je juist moet delen met anderen? En dat er nog zoveel meer talenten zijn die minstens een zelfde waarde hebben? Het talent om zorgzaam te zijn, en aandacht te hebben voor je omgeving. Het talent om te delen.

Misschien redeneer ik het teveel naar mijn eigen ideaal toe, naar hoe ik het graag zou willen zien. Maar het is wel een troostende gedachte. Want onze samenleving is niet gebaat bij een eenzijdige focus op geld, macht en status. Onze samenleving is niet gebaat bij een smalle visie op succes. Op een enkel talent dat telt. Dat zorgt voor competitie, voor een samenleving met een handjevol winnaars en heel veel verliezers, voor onderling onbegrip en minachting, toenemende onderlinge onverdraagzaamheid en toenemend onvermogen om samen problemen op te lossen.

In dit licht zie ik Mattheus vergelijking als een ode aan al die andere talenten die we nodig hebben in onze samenleving. Een oproep om al die talenten te zien, te koesteren, ze de ruimte te geven en ervan te profiteren. Een oproep om geen toren van Babel te bouwen, maar om te delen, om je voor elkaar in te zetten, om naar elkaar om te zien en om je niet in te graven voor je eigen gewin of in je eigen gelijk. Een boodschap van gelijkheid, liefde en solidariteit dus.

Amen.

Vorige
Vorige

Pubcom-speech

Volgende
Volgende

SDG speech: “In een rijk land als Nederland is het bestaan van armoede niets meer dan een politieke keuze”