Lessen uit Klassen
Gister was de laatste aflevering van de zevendelige serie ‘Klassen’ te zien op NPO1. Een goed moment om wat langer stil te staan bij de betekenis van deze geweldige serie. Wat zagen we? Hoe komt dat? En vooral: wat moeten we doen?
Ik wil mijn gedachten met jullie delen en wat er volgens mij nodig is om de problemen op te lossen die de serie zo mooi en schrijnend blootlegt. Daarnaast ben ik ook heel erg benieuwd wat jullie van die oplossingen vinden en wat jullie is bijgebleven van de serie. Ik weet dat de serie veel mensen bezighoudt, dus schroom niet je commentaar achter te laten.
Voor wie het niet gezien heeft, ‘Klassen’ volgt een aantal leerlingen in Amsterdam Noord tijdens de kwetsbare overgang van de basis- naar de middelbare school en maakt overduidelijk wat we al jaren in Amsterdam en in Nederland zien. Je achtergrond of wie je ouders zijn bepalen nog veel te vaak wie of wat je later wordt.
We leren Anyssa kennen: een tien jarig meisje dat werkelijk van het scherm spat. Ze is grappig, snel van geest en overduidelijk heel erg slim. En toch zie je haar op school worstelen. Haar schoolresultaten zakken steeds verder en het lukt haar maar zelden om haar schoolopdrachten op tijd af te hebben. De reden is helder, ze heeft een ingewikkelde thuissituatie die al haar energie opslokt en haar ervan weerhoudt om op school te laten zien wat ze in zich heeft.
En dan Gianny. Een jongen die barst van het talent en creativiteit, maar ook hij komt gedurende de serie steeds verder in de problemen. Zowel op school als met de politie. Eigenlijk zegt hij het zelf in de laatste aflevering het beste: hij had zo graag in een klas willen zitten met iemand die een ander pad koos waarbij hij mee had kunnen stromen.
En Esma, een lief, schuchter meisje, dat weinig aandacht vraagt. Ze heeft meer in haar mars dan haar resultaten laten zien, maar ze durft niet om hulp te vragen en krijgt daardoor niet de ondersteuning die ze nodig heeft.
De serie laat ons ook de sluiting van de scholen van dichtbij meemaken tijdens de eerste lockdown. Uit onderzoek (zie: https://bit.ly/3bt9O1S) weten we dat de coronacrisis als een katalysator werkt op onderwijsachterstanden. In bijna alle groepen zijn de resultaten op taal en rekenen achteruitgegaan. Leerlingen die al achterstand hadden, zijn nog harder achteruit gegaan. En hoe kan het ook anders? Als je naar de serie hebt gekeken zie je kinderen letterlijk vastlopen. Bevriezen op hun schermpjes, in volle woonkamers, met slechte wifi, veel afleiding en weinig hulp. Pijnlijke beelden, zeker nu we inmiddels in een tweede lockdown terecht zijn gekomen.
Het is documentairemakers Sarah Sylbing en Ester Gould gelukt om abstracte thema ‘kansenongelijkheid’ echt een gezicht te geven. Dat is razend knap en ook uniek. Daarom heeft de serie ook zo’n impact. Ik hoor van veel mensen om mij heen dat zij ook met hun kinderen naar deze serie kijken. Ook om aan hun kinderen te laten zien dat kansen in het leven helemaal niet zomaar vanzelfsprekend zijn. En dat is een noodzakelijke realisatie in een land dat zichzelf altijd toedicht dat wij iedereen een gelijke kans willen geven in het leven.
In de serie zie je ook hoe hard daar ook voor wordt gewerkt. We zien fantastische Amsterdamse leraren zoals juf Jolanda, juf Astrid en meester Thijs die werkelijk alles uit de kast halen om hun leerlingen bij te staan. Hun liefde en toewijding spreekt boekdelen. En hoewel ik geloof dat een goede leraar voor de klas het allerbelangrijkste is om elk kind optimale kansen te bieden, zie je ook in 'Klassen' dat ook zij soms tegen een muur oplopen en te maken hebben met barrières in ons schoolsysteem en de thuissituatie waar je als individuele leerkracht niet makkelijk doorheen breekt.
En dat doorbreken van barrières, of het nou gaat om armoede thuis, het lerarentekort wat ongelijk is verdeeld, of onze vroege selectie in het onderwijs, is wel nodig in de strijd voor meer gelijke kansen in het onderwijs. Dat is de belangrijkste bijdrage van deze serie, dat het laat zien dat er echt iets moet veranderen als we alle kinderen recht willen doen in ons onderwijs.
Let wel: gelijke kansen betekent niet dat iedereen naar hetzelfde niveau moet gaan en ook niet dat het ene niveau beter of slechter is dan het andere. Gelijke kansen betekent wèl dat ieder kind de kans moet krijgen op het niveau terecht te komen wat het beste past. En dat is bij lange na niet zo als we kijken naar de verdeling van de leerlingen met een verschillende sociaal economische achtergrond over de verschillend schooltypen. En ook de verdeling over Amsterdamse buurten is bij lange na niet gelijkmatig. Wie je ouders zijn en waar je wordt geboren bepaalt nog steeds in grote mate de onderwijsroute die je aflegt. (zie voor meer hierover het onderzoek van OIS naar onder- en overadvisering: https://bit.ly/3i1kPsF).
Ongelijkheid is een veelkoppig monster, maar onderwijs zou een grote bijdrage moeten leveren aan het bieden van meer gelijke kansen. Maar helaas zien we dat juist het onderwijs bijdraagt aan meer kansenongelijkheid. Daarom bestrijd ik als wethouder ongelijkheid met ongelijkheid. Door te investeren in scholen en leraren die werken met leerlingen waarbij de kans op achterstand het grootst is, door een bonus voor brede brugklassen waarin kinderen zich langer kunnen ontwikkelen, door het lerarentekort te bestrijden vooral op die scholen waar de problemen het grootst zijn, en extra leertijd te bieden voor kinderen die dat echt nodig hebben bijvoorbeeld met high dosage tutoring.
Maar ongelijkheid is niet alleen in Amsterdam een probleem en kan niet alleen lokaal worden opgelost. Zeker niet als we ongelijkheid aan willen pakken bij de wortel en ook barrières willen wegnemen. In ons prachtige en rijke land moeten we daarom duidelijker durven kiezen voor het bieden van meer gelijke kansen voor onze kinderen. Dat vergt een grote investering en lange adem, want een veelkoppig monster versla je niet met maar een zwaardslag.
Voor een ingewikkeld probleem bestaat meestal geen eenvoudige oplossing. We zullen meerdere dingen tegelijk moeten doen, te beginnen bij het garanderen van goed onderwijs voor alle kinderen. Daarnaast pleit ik al een tijd voor een nationaal plan voor gelijke kansen met de volgende vier elementen:
Een gratis voorschool voor alle kinderen:
Extra leertijd voor kinderen die dat het hardste nodig hebben;
Een effectieve bestrijding van het lerarentekort;
Het uitstellen van het definitieve schooladvies voor welk type onderwijs het beste past.
Maak de voorschool gratis
Kansenongelijkheid kent een hoge prijs: segregatie, polarisatie en hoge maatschappelijke kosten. Ongelijke kansen zijn gemiste kansen. Het is daarom in ons aller belang kansenongelijkheid zo vroeg mogelijk te voorkomen. Onderzoek laat zien dat 4-jarigen die bij de basisschool binnenkomen zonder dat ze ooit op een kinderopvang of voorschool hebben gezeten, soms een achterstand hebben die bijna niet meer kan worden ingehaald. Dat geldt vooral voor kleuters die thuis minder taalvaardigheid en sociale vaardigheden hebben meegekregen. Een goede start gun je ieder kind. Ik ben daarom een groot pleitbezorger van een gratis voorschool. Een plek waar peuters samen spelenderwijs leren. Niet alleen maar opvang, maar een plek waar kinderen zich liefdevol kunnen ontwikkelen.
Bied extra leertijd
Leerlingen hebben door de eerste lockdown, ondanks alle online inspanningen, kostbare onderwijstijd verloren. We zien de hoeveelheid bijles al jaren toenemen, en dat lijkt ook nu een deel van de oplossing. Maar wie dit krijgt, is vaak ongelijk verdeeld. Bijles is duur en wordt daardoor steeds meer een middel om voorsprong te vergroten, in plaats van achterstand te verkleinen. Particuliere bijles maakt de ongelijkheid in het onderwijs alleen maar groter. Als extra lestijd nodig is, mag dat niet afhankelijk zijn van het inkomen van ouders. Geef scholen daarom structureel meer middelen voor extra onderwijstijd voor kinderen die het nodig hebben, zoals voor zomerscholen, kopklassen, high dosage tutoring en hulp op maat.
Bestrijd het lerarentekort
Het lerarentekort zet de kwaliteit van ons onderwijs ernstig onder druk. Vooral scholen met relatief veel kinderen met een grotere kans op achterstand, hebben meer moeite om goede leraren te vinden. Terwijl juist deze kinderen de allerbeste leraren nodig hebben. Goed onderwijs kan echt het verschil maken. Daarom investeren we in Amsterdam ongelijk voor gelijke kansen, onder andere door de leraren op deze scholen een extra bonus te geven. Dat blijkt te werken: het tekort is in één jaar met twintig procent teruggelopen, en ook gelijker verdeeld over de stad. Het is tijd dat het Rijk deze gezamenlijke aanpak van de gemeente en Amsterdamse schoolbesturen overneemt. Laten we het beroep dat we terecht ‘cruciaal’ noemen niet alleen de waardering, maar ook de beloning geven die het verdient.
Stel definitief schooladvies uit
In Nederland selecteren we kinderen erg vroeg voor het vervolgonderwijs: op 11-jarige leeftijd. Dat is veel vroeger dan in de meeste andere Westerse landen. Het gevolg van vroege selectie is dat kinderen al heel jong over een zo hoog mogelijke lat moeten springen: het is een soort wedstrijd geworden. Dit is vooral in het nadeel van kinderen die minder meekrijgen van thuis: kinderen wiens ouders de taal niet goed spreken, waar geen boeken in huis zijn, waar geen geld is voor bijles en geen tijd of vaardigheid om kinderen te ondersteunen bij het schoolwerk. Voor deze kinderen is het minder makkelijk om al jong te laten zien wat ze kunnen. Het gevolg is dat veel kinderen niet het schooladvies krijgen dat het beste bij ze past. Hun talenten worden zo niet volledig benut: een groot verlies voor de kinderen, én voor de samenleving. De coronacrisis vergroot dat probleem. Daarom is dit het moment om de ‘vroegselectie’ aan te pakken door onder andere vol in te zetten op brede brugklassen en schoolgemeenschappen. Hierdoor krijgen kinderen langer de tijd om zich te ontwikkelen.
‘Klassen’ laat ons scherper zien wat we al langer wisten: ongelijkheid in het onderwijs is als onkruid: als je er niet hard tegen optreedt, gaat het woekeren. En door corona is de ongelijkheid nog harder gaan woekeren. ‘Klassen’ laat ons zien dat een stevig nationaal plan voor gelijke kansen dringend nodig is om kinderen de toekomst te geven die ze verdienen.